K. Emmens
De nummers 28 en 30 van de Koningsweg vormen gezamenlijk één bouwwerk met een beneden- en bovenwoning, bestaande uit een begane grond, een verdieping en een zolderverdieping onder een zadeldak. Het pand vormt één bouwmassa met het in opzet gespiegelde buurpand Koningsweg 24-26 en is gebouwd in 1910 naar ontwerp van de architect J. Dony. Sinds september 2003 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument. De voorgevel heeft een onderverdeling in twee assen. Op de rechteras bevindt zich de dubbele deuropening onder een brede luifel. Met daarboven twee bovenlichten met nog de originele vulling met glas-in-lood. De luifel rust aan de zijkanten op twee ranke colonnetten, die op een lage borstwering staan en een natuurstenen basement en een voluutvormig kapiteel hebben. Beide gevelopeningen zijn geplaatst onder een dubbele ontlastingsconstructie met een natuurstenen latei en een strekse boog. Het hoge venster op de verdieping is uitgevoerd als middeleeuws kruiskozijn, met draairamen met een vaste stijl in het onderste gedeelte en glas-in-lood in de vaste bovenlichten. Het kruisvenster is geplaatst op een natuurstenen onderdorpel en heeft aan de bovenzijde een hanenkam (= boogvormige strek) met hoeken sluitstenen. De onderramen zijn voorzien van luiken. Dit deel van de gevel eindigt met een fries van siermetselwerk op een hardstenen waterlijst, geleed door de klossen waar de bakgoot op rust. Ter hoogte van de verdiepingsbalklagen bevinden zich smeedijzeren smeedankers.
De linker vensteras heeft een karakteristieke opbouw met een driekantige erker ter hoogte van de begane grond, gevolgd door een tweede erker met een kleinere grondslag op de eerste verdieping. De versmalling is vormgegeven door middel van drie geknikte dakvlakken, gedekt met loden schubben. Ook de afdekking van de erker op de eerste verdieping is hiermee belegd. De hoge vensters van de erkers kennen een tweedeling met een onderraam, voorzien van een luik en een in glas-in-lood uitgevoerd vast bovenlicht. De gevel wordt afgesloten met een boven de bakgootlijst uitgemetselde, smalle topgevel. Daarvan is het bovenste deel betimmerd en voorzien van een dakveer. In de topgevel is een drieledig breed venster opgenomen met een onderraam en glas-in-lood bovenlichten. Het venster steekt uit ten opzichte van het gevelvlak, zodat de onderdorpel van het kozijn op consoles rust. Rechts van de topgevel is een met loden schubben gedekte dakkapel, gesierd met een piron. Het draairaam is modern. Het merendeel van de vensters behoort nog tot de oorspronkelijke bouwtijd.
|
BeschrijvingAlgemeen:Het pand Koningsweg 28-30 is gesitueerd in de gesloten blokbebouwing, bestaande uit monumentale woonhuizen met voortuin, aan de westzijde van de Koningsweg. De nummers 28 en 30 vormen gezamenlijk één bouwmassa met een beneden- en een bovenwoning, bestaande uit een begane grond, een verdieping en een zolderverdieping onder een zadeldak. De linker as heeft een karakteristieke opbouw met een driekantige erker ter hoogte van de begane grond en de eerste verdieping, afgesloten met een betimmerde topgevel. De architectuur van de voorgevel kenmerkt zich door een sobere, eclecticistische vormgeving met neo-middeleeuwse en neo-renaissance elementen.Het pand vormt één bouwmassa met het in opzet gespiegelde linker buurpand Koningsweg 24-26 en is gebouwd in 1910 naar ontwerp van J. Dony. De bebouwing is enkele meters ten opzichte van de rooilijn teruggelegd. Kenmerkend voor de bebouwingsstructuur van deze panden is de ruimtelijke begrenzing van de voortuinen door een smeedijzeren pseudo-valhek, geplaatst op een lage bakstenen muurtje. Dit hek loopt voorlangs de woonhuizen Koningsweg 24-26, 28-30, 32, 34-36 en wordt met een kleine onderbreking ter hoogte van de nummers 38, 40 en 42 verder voortgezet voorlangs de huizen Koningsweg 52-54 en 54-58. Voorgevel:De in schoon metselwerk uitgevoerde voorgevel heeft een onderverdeling in twee assen. Op de rechteras bevindt zich de dubbele deuropening onder een brede luifel, met daarboven twee bovenlichten met nog de originele vulling met glas-in-lood. De luifel rust aan de zijkanten op twee ranke colonnetten, die op een lage borstwering staan en een natuurstenen basement en een voluut- vormig kapiteel hebben. Beide gevelopeningen zijn geplaatst onder een dubbele ontlastingsconstructie met een natuurstenen latei en een strekse boog.Het hoge venster op de verdieping is uitgevoerd als middeleeuws kruiskozijn, met draairamen met een vaste stijl in het onderste gedeelte en glas-in-lood in de vaste bovenlichten. Het kruisvenster is geplaatst op een natuurstenen onderdorpel en heeft aan de bovenzijde een hanekam met hoeken sluitstenen. De onderramen zijn voorzien van luiken. Dit deel van de gevel eindigt met een fries van siermetselwerk op een hardstenen waterlijst, geleed door de klossen waar de bakgoot op rust. Ter hoogte van de verdiepingsbalklagen bevinden zich smeedijzeren sierankers. De rechter vensteras heeft een karakteristieke opbouw met een driekantige erker ter hoogte van de begane grond, gevolgd door een tweede | 1 |
erker met een kleinere grondslag op de eerste verdieping. De versmalling is vormgegeven door middel van drie geknikte dakvlakken, gedekt met loden schubben. Ook de afdekking van de erker op de eerste verdieping is hiermee belegd. De hoge vensters van de erkers kennen een tweedeling met een onderraam, voorzien van een luik, en een in glas-in-lood uitgevoerd vast bovenlicht. De gevel wordt afgesloten met een boven de bakgootlijst uitgemetselde smalle topgevel, waarvan het bovenste deel is betimmerd en voorzien van een dakveer. In de gevel is een drieledig breed venster opgenomen met een onderraam en glas-in-lood bovenlichten. Het venster steekt uit ten opzichte van het gevelvlak, zodat de onderdorpel van het kozijn op consoles rust. Het hoge zadeldak is gedekt met rode Tuiles-du-Nord-pannen. Rechts in het dakvlak is een met loden schubben gedekte dakkapel, gesierd met een piron. Het draairaam is modern. Het merendeel van de vensters behoort nog tot de bouwtijd. Linkerzijgevel:De linkerzijmuur vormt de scheidingsmuur met het gelijktijdig tot stand gekomen pand Koningsweg 24- 26.Rechterzijgevel:De rechterzijmuur grenst aan het in 1911 gebouwde pand Koningsweg 32.Achtergevel:Van de achtergevel zijn geen gegevens bekend.Interieur:Tijdens het onderzoek is een bezoek aan de benedenwoning gebracht. Het interieur maakt een zeer gave indruk. De ruimtelijke indeling is - op een enkele wijziging na - grotendeels nog de oorspronkelijke. Wanneer men het pand via de voordeur betreedt, komt men in een lange gang met een vloer van granito. Het merendeel van de paneeldeuren dateert nog uit de bouwtijd en is geplaatst in een geprofileerde deurlijst. De neuten, drempels en plinten zijn uitgevoerd in hardsteen. Ter rechterzijde van de gang bevinden zich twee kamers en-suite gescheiden door schuifdeuren geflankeerd door een kastenwand. Beide vertrekken zijn voorzien van een sober stucplafond met brede randlijsten. De overgang van de muur naar het plafond is geaccentueerd met een geprofileerde koof. Tegen de rechterzijmuur zijn twee marmeren schouwen geplaatst. Openslaande deuren leidden naar een uitgebouwde serre.Aan het einde van de gang treft men de keuken, waar nog een oorspronkelijke ingebouwde keukenkast aanwezig is. In de scheidingsmuur tussen de keuken en de gang is een achtruits venster zichtbaar. | 2 |
Redengevende omschrijvingHet pand Koningsweg 28-30 heeft monumentale waarde vanwege de eclecticistische vormgeving van de gevel, vanwege de karakteristieke bouwmassa en vanwege de architect (J. Dony).Het pand is een goed voorbeeld van de architectuuropvattingen in de vroege 20ste eeuw, waarbij veelvuldig werd teruggegrepen op traditionele architectuur en historiserende detaillering. Het pand vormt één geheel met het gelijktijdig naar ontwerp van dezelfde architect gebouwde buurpand Koningsweg 24-26 en heeft derhalve ensemblewaarde. Hieraan kan worden toegevoegd dat het pand onderdeel uitmaakt van de beeldbepalende blokbebouwing van monumentale herenhuizen, waarvoor de grote uniformiteit met onderling kleine variaties een belangrijke karakteristiek vormt. | 3 |
1987 |
Bureau Van Leeuwen en Maes, e.a.Cultuurhistorische Inventarisatie 's-Hertogenbosch 1 : Het ZandGemeente 's-Hertogenbosch (1987) 220-221 |
1928 | E.J.M.E. Gerritse |
1943 | V.M.H. Donkers (bankbediende) - W.M. van Helvoort |
1928 | mej. C.M.Th. Baron - wed. A. Baron |
1943 | A.J. Besseling (controleur waarborg) |